Toen hij dit opschreef – en het helaas ook weer liet wegredigeren – worstelde hij al jaren met Adventures of Huckleberry Finn (1885), de opvolger van het jongensboek The Adventures of Tom Sawyer (1876). Een van de vroege hoofdstukken uit Hucks avonturen kwam in Leven op de Mississippi terecht: een gothic-verhaal over een drijvende ton in de Mississippi, die spook- en moordrivier. In die ton blijkt een dode baby te zitten waaromheen Twain een sterk verhaal weeft. Adventures of Huckleberry Finn introduceert hij in Leven op de Mississippi als het verhaal van een doorsnee dorpsjongen wiens vader de dorpsdronkaard is. Huck ontvlucht hem. Een weduwe die hem opvangt wil een waarheidslievende en oppassende jongen van hem maken. Maar zijn opdringerige en gewelddadige vader zorgt ervoor dat Huck met een vlot en een kano de Mississippi op vlucht. Ongeveer tegelijkertijd – het is 1835 – vlucht de oudere ‘Nigger Jim’, slaaf van een andere weduwe. Samen zakken ze de rivier af op zoek naar of op weg naar vrijheid omdat ‘they’re after us’. Us, ons: de white trash boy Huck en Jim hebben een band en smeden een verbond, ondanks het feit dat Huck – hij weet niet beter – bekende racistische vooroordelen over zwarte mensen reproduceert. Op Jims hoofd staat een beloning van driehonderd dollar. Hij is een gevoelig en verstandig mens, een vader, een man die de moed heeft de macht van de blanke te trotseren. Hij is tegelijkertijd nederig en dienstbaar tegenover Huck en de blanken die hij onderweg tegenkomt.
Straattaal moest worden geweerd uit de letterkunde, nog afgezien van moordenaars of jonge jongens die rookten
Ernest Hemingway meldde op zijn manier in het begin van zijn reisverslag Green Hills of Africa (1935) dat alle moderne Amerikaanse literatuur uit één boek is voortgekomen: Adventures of Huckleberry Finn. ‘Als je het leest moet je daar stoppen waar Nigger Jim door de jongens wordt gestolen.’ En inderdaad, al bijna anderhalve eeuw is dat controversiële einde munitie voor literaire discussie.
Maar eerst het verhaal zelf. Het bijzondere aan dit jongensboek is dat het consequent vanuit de jongen Huck Finn is geschreven in zijn idiolect, dat nauwelijks te vertalen valt. Het Amerikaans zoals Jim dat spreekt geeft Twain zo weer: ‘Yo’ole father doan’ know, yit, what he’s a-gwyne to do.’ Dialecten en ‘black English vernacular’ waren in die tijd uit den boze in de Verheven Literatuur. Straattaal of erger diende te worden geweerd uit de deftige letterkunde, nog afgezien van oplichters (confidence men), schurken, dieven, moordenaars of jonge jongens die rookten of optrokken met slaven die de vrijheid zochten. Adventures of Huckleberry Finn stijgt ver boven een avontuurlijk jongensboek uit. Het grensverleggende verhaal is ook schatplichtig aan Poe, Hawthorne en Melville omdat ook Twain horrorverhalen opdist, oplichters ten tonele voert en fantastische identiteitsverwisselingen presenteert, net als in Leven op de Mississippi. Wie reist of op de vlucht is, mag zich niet snel laten kennen. Ook Nigger Jim, die vaak naar de achtergrond verdwijnt, wordt gedwongen zich af en toe te vermommen, bijvoorbeeld als zieke Arabier. Veranderlijkheid, vermomming en de last van de slavernij: die fenomenen beheersen het vluchtleven van Huck Finn en Nigger Jim.
In zijn glasheldere introductie omschrijft George Saunders – die CivilWarLand in Bad Decline schreef en recentelijk zijn debuutroman Lincoln in the Bardo publiceerde – het einde als racistisch en pervers. Nadat Huck zich samen met Jim uit lijfsbehoud al liegend en bedriegend de Mississippi heeft laten afzakken richting New Orleans wordt Jim uiteindelijk toch gevangen genomen. De queeste naar de vrijheid is ruw afgebroken, maar Huck heeft Jim niet verraden. Door een extreem toeval komt Huck zijn ‘vriend’ Tom Sawyer weer tegen, die hem op sleeptouw neemt. Tom wil Jim per se bevrijden, niet omdat hij zoveel geeft om het lot van Jim, maar voornamelijk omdat hij zijn avonturenboekenwijsheid (Walter Scott) spelenderwijs in de praktijk wil brengen. Niet de vrijheid van Jim is zijn doel maar het spel en het avontuur. Wat Tom verzwijgt is dat de weduwe die de slaaf Jim bezat hem op haar sterfbed heeft vrijgelaten.
Huck is het straatarme personage dat van mensen houdt, eerlijkheid nastreeft, altruïstisch is en een moraal kompas bezit; Tom is de egocentrische fantast die zich niet verantwoordelijk acht voor het lot van de ander en zorgeloos door het leven banjert. Hij redt zich wel als telg van een welvarende familie. Het slot van Huckleberry Finn laat zien dat zowel Twain als Huck nog gevangen zit in zijn tijd. In die periode, 1835, was het land nog veel te wreed en bleek de naar expansie strevende natie te zeker van zichzelf: de slavernij was nog lang niet omstreden genoeg.
In haar lezingenserie Playing in the Dark: Whiteness and the Literary Imagination (1992), een baanbrekende studie naar de aanwezigheid van de zwarte in de witte Amerikaanse literatuur, constateert Toni Morrison dat het voor Huckleberry Finn onmogelijk was moreel volwassen te worden zónder Jim. Want het was uitgesloten om slavernij en vrijheid los te koppelen. De verteller Huck heeft geen sociale status en is anders dan de andere blanken (white trash, halve wees). Zijn bestaan blijft verweven met de slavernij. Hucks morele ontwikkeling, de immorele omgeving en Jims dienstbaarheid lopen onherroepelijk uit op een fataal einde. Aan het slot is het thema van de vrijheidsdrang helemaal verdwenen. Het fatale einde is een langdurig uitstel van een noodzakelijkerwijs onvrije Nigger Jim, ‘omdat vrijheid voor Huck en voor de tekst geen betekenis heeft zonder het spook van de slavernij: de pijnstiller voor het individualisme; de maatstaf voor absolute macht over het leven van een ander; de gesanctioneerde, kenmerkende, bezielende en vervormende aanwezigheid van de zwarte slaaf’. De onwrikbare slavenstatus van Jim anno 1835 schiep ruimte voor het gevoelloze spel van Tom en dus voor het schandalige uitstel van Jims vrijheid. Hij blijft een ‘nigger’, in alle betekenissen van dat woord, dat Morrison in Twains roman terecht heel functioneel acht.
En wie de prikkelende essays leest van Ta-Nehisi Coates en Teju Cole beseft dat er heden ten dage nog immer nazaten van Huck Finn en Tom Sawyer in Amerika rondwaren, in het Diepe Zuiden en in het Hoge Noorden. En waar is Nigger Jim gebleven? Op papier en volgens de wet is hij al anderhalve eeuw vrij, maar in de hoofden van veel witte Amerikanen blijft hij nog altijd hinderlijk rondspoken. Elk debat dat iemand willens en wetens reduceert tot huidskleur wakkert verbaal geweld of erger aan. Mark Twains Adventures of Huckleberry Finn blijft daarom na bijna anderhalve eeuw onverminderd actueel.
https://www.groene.nl/artikel/slavernij-als-pijnstiller